2e Advent: TUSSEN HOOP EN VREES

In Nazareth is de schemering al ingezet. Het late strijklicht beroert de gestalten van een eenzame man en vrouw voor de deur van hun huis. Beiden lijken in zichzelf gekeerd, zijn bezig met voorbereidende werkzaamheden maar met hun hoofd er niet helemaal bij.
In de heuvels is de zon al verdwenen. Een herder maakt zich op voor vertrek om zijn kudde terug naar de schaapskooi te leiden. Als de avondschemering valt en de schaduwen langer worden gaat hij met zijn dieren weer naar huis.

Jozef geeft zijn ezel wat lekkers, ter bemoediging. Het arme dier beseft niet wat Jozef van hem zal verlangen. Morgen zullen ze voor dag en dauw naar Bethlehem vertrekken. De ezel zal de hele reis zijn zwangere vrouw Maria op zijn rug meetorsen. Samen met de schamele benodigdheden voor onderweg. Zal het dier de reis wel volhouden? Hoe zouden ze ooit hun doel zonder hem kunnen bereiken? Jozef maakt zich ernstig zorgen en staart over de rug van het dier in de onbestemde verte. Voorlopig hun laatste nacht in hun veilige thuis. Morgen begint de tocht met al zijn ontberingen, onder de bezwarende omstandigheden van de zwangerschap van zijn echtgenote. Waarop kunnen zij vertrouwen? Wie zal hen helpen hun bestemming te bereiken? Wat treffen zij aan als ze eenmaal zijn gearriveerd? Vragen die hem bezighouden. Hij merkt niet eens dat het dier uit zijn hand eet.

Maria ontfermt zich over de spullen die zij morgenvroeg mee wil nemen. De twee kleinste kruiken zullen moeten volstaan, de rode met proviand en de gele met water. De hoge kruik laat ze liever thuis. Ze ziet niet eens dat de zon langzaam ondergaat.
Terwijl haar handen automatisch hun werkzaamheden verrichten is Maria diep in gedachten verzonken. Zij kent de zorgen van haar man, weet hoe ongerust hij is om deze tocht onder haar gezegende omstandigheid te ondernemen. Maria zoekt de stilte van haar hart. Hoeveel gevaren er ook loeren, daar vindt zij rust. Het geeft haar vertrouwen en hoop op een goede afloop. Al ziet ze op tegen alle ontberingen, zij laat haar innerlijke vrede hierdoor niet verstoren. Zonder dat zij het merkt vat Jozef moed. Hij vreest de gevaren, maar zij is bij hem. Maria.

Haastig voegt de herder zich bij zijn kudde. Alert als hij is merkte hij hoe een schaap achter bleef. Hij liet het een tijdje gebeuren, maar toen de schemering inzette besloot hij het dier terug te halen en over zijn schouders te leggen om sneller terug te zijn.

Terwijl de meeste dieren blij zijn de herder weer te zien, graast een schaap nog gulzig door. Zij heeft al enkele dagen bijna onstilbare honger. Ook drinkt ze meer dan normaal. Gelukkig wordt er goed voor haar gezorgd, het gras is sappig en voedzaam, het stromend water van de bron helder en verkwikkend, wat haar nieuwe kracht geeft. Nog even eet ze door, daarna gaan ze allemaal veilig terug naar huis. Zo is het altijd geweest, zo zal het immer blijven.

Het verhaal van de Kerststal

Nazareth maakt zich op voor de nacht. In het dal is het donker geworden terwijl de herder opgeruimd de terugweg aanvaardt en zich verheugt op de komende dag. Als hij door het dorp loopt zullen de twee figuren die hun laatste voorbereidingen troffen voor de verre reis al lang binnen zijn en proberen de slaap te vatten. Hij zal hooguit zien hoe hun kat zich snel uit de voeten maakt uit angst voor zijn hond. Hij zal er eventjes om lachen. Hij vreest geen gevaar. De Heer beschermt zijn weg.

Open de pdf van “Tussen hoop en vrees”