Kerstverhaal 2023 1e Advent

VOL VERWACHTING –

Zelfingenomen en trots als een pauw loopt Herodes als een tweede Samson langs de zuilengalerij van het paleis in Rome. Zojuist is hij gelauwerd en tot koning van Judea geïnstalleerd. Hij kan het bijna niet geloven. Het is hem gelukt. Koning van Judea! Zijn vader had het niet verder geschopt dan een tijdelijke benoeming tot procurator. Maar hij, Herodes, is koning voor het leven. Hij zal zijn eigen dynastie stichten die nog lang over Judea zal regeren. Herodes heeft grootste plannen. Hij moet en zal geschiedenis schrijven, zorgen dat er eeuwen na zijn dood nog over hem gesproken wordt.

In Judea dartelen een bok, een ram en een ooi vrolijk blatend en mekkerend om de waterdraagster heen die het erf wil verlaten. Ze worden als een magneet door haar aangetrokken. De dieren hebben dorst en kennen haar maar al te goed. Zouden zij nog wat te drinken van haar krijgen?

In de hoek probeert een gehurkte vrouw heel voorzichtig wat water uit de zojuist gevulde grote kruik over te gieten in twee kleinere die voor haar op de grond staan. Nauwlettend gadegeslagen door haar altijd nieuwsgierige poes.

Herodes heeft in Rome gezien wat grandeur is. De vele grootse bouwwerken zijn een afspiegeling van de Romeinse macht en rijkdom. Het Forum Romanum, de Senaat, alle tempels en paleizen met hun hoge zuilen, sierlijke bogen, indrukwekkende trappen. Dat wil hij ook. Hij zal Judea tot bloei laten komen met gebouwen waar zelfs de Romeinen nog jaloers op zullen worden. In een groot visioen ziet hij het allemaal voor zich. Zijn paleis met intimiderende pilaren, mooier dan dat waar hij nu langs loopt. Hij zal de tempel herbouwen en het tempelplein aanzienlijk uitbreiden.

Herodes droomt verder. Hij wil aan de kust zijn eigen stad bouwen, voorzien van alle gemakken waar de Romeinen zo prat op gaan. Zoals stromend water uit een aquaduct.

Herodes loopt naar de laurierboom een eindje verder, om in de koelte van de schaduw zijn plannen verder uit te werken.

Heel geconcentreerd houdt Anna de grote waterkruik vast. Ze wil twee kleine kruiken vullen die voor haar op de grond staan. Haar kat maakt zich klaar om weg te springen zodra het water gaat stromen, bang als ze is om nat te worden. Maar Anna zal ervoor zorgen dat geen druppel verloren gaat. Het water in de linker kruik is om mee te wassen, de rechter om te drinken. Ook de kat zal ze wat geven, want zo gespannen als ze is, dorst heeft ze wel.

In gedachten ziet Herodes zichzelf staan op de trappen van zijn nog te bouwen paleis. Hoog verheven boven de menigte die hem toejuicht. Hij is hun grote koning! De nieuwe David, de vorst die met de herbouw van de tempel Salomo nog heeft overtroffen. Ja, Herodes weet het zeker: hij zal een geliefd heerser worden, het volk zal hem aanbidden. En terecht, want nog nooit zullen zij een koning hebben gehad, die zulke grootse prestaties leverde en het land zo in aanzien deed stijgen. Iedereen zal weten dat Hij Koning is. Hij. Hij!

Rebecca loopt het erf af. De ezel stelt zich altijd bescheiden op. De bok, ram en ooi drentelen om haar voeten, maar de ezel wacht altijd geduldig. Ze heeft water voor alle dieren. Zonder dat Anna het weet loopt ze een keer extra naar de bron en geeft ook de dieren te drinken. Het schenkt haar vreugde om in het verborgene een ander te kunnen helpen. Zo laat ze Anna in haar waarde, voorkomt ze dat die het gevoel krijgt van haar liefdadigheid afhankelijk te zijn. ‘Nog even’ zegt ze tegen de dieren. ‘Loop maar met mij mee de hoek om, naar de palmbomen. Daar krijgen jullie te drinken.’

Ondertussen is Anna zo druk bezig, dat ze niets in de gaten heeft.

Herodes loopt de hoek om, achtervolgd door de laatste zonnestralen. Maar het licht kan hem niet meer bereiken. Hij heeft er stevig de pas in. Naar Judea, zo snel mogelijk. Morgen inschepen en dan en dan met spoed naar zijn land. In Judea wachten hem macht, roem en rijkdom. Hij zal de trouwe bondgenoot van Rome zijn. Mensen zullen versteld van hem staan. Zijn naam zal op ieders lippen rusten. Herodes. Koning van Judea.

Anna is bijna klaar. Het strijklicht van de zon beroert haar. De lange schaduw van de kat valt op de muur. Ze verwacht haar man nu elk moment thuis. Als de zon ondergaat komt hij terug van het land. Als dagloner is het bestaan zwaar. Ze redden het samen maar net. Een gevoel van dankbaarheid overvalt haar. Ze telt haar zegeningen. Ze heeft lief en wordt bemind. Ze voelt zich rijk, begenadigd, begunstigd. Ze vraagt zich af waaraan ze het allemaal heeft verdiend. In haar hart dankt ze de Ene.

Wordt vervolgd

© Tekst, opstelling en foto’s: Oud-Katholieke Parochie Arnhem-Nijmegen, Alwin en Bas Meisters.