Gebouw en Interieur

 Kerkgebouw

Het kerkgebouw dateert uit 1941, wat natuurlijk een vreemd moment was om een kerk te bouwen. Aan de andere kant wist men toen nog niet of de Duitse bezetting permanent zou zijn. De materiaalschaarste in deze tijd had als gevolg dat de kerk gebouwd is uit eenvoudig materiaal. Voor de architect, Gerrit Feenstra, was dit geen probleem. Hij had toch al een voorkeur voor eenvoud in een kerkgebouw. Zo zijn alle oorspronkelijke ornamenten in de kerk van smeedijzer vervaardigd, zelfs de kandelaars op het altaar.
De vorm van de kerk maakt een tijdloze indruk. Zij doet denken aan een vroegchristelijk kerkje en heeft de grondstructuur van een basilica.

 Altaar

Helemaal voorin de kerk staat het oorspronkelijke altaar. Dit altaar is gemaakt van natuursteen. In dit altaar bevinden zich de relieken van de heiligen Willibrordus, Bonifatius, Werenfridus en Lebuïnus ingemetseld. De reliefs tonen het Christusmonogram, het kruis en de letters Alfa en Omega. (ᾈ en Ὠ)

Het is een mooi altaar, enige tijd geleden nog verfraaid door het bladgoud dat door een anoniem blijvende parochiaan geschonken is om de reliëfs met bladgoud te versieren – iets wat door de maker zo bedoeld was maar nooit was uitgevoerd. De communiebank vormde de overgang tussen het koorgedeelte en de rest van het kerkruimte. Deze bank behoorde tot het oorspronkelijke ontwerp van architect Feenstra.
Op het moment van bouwen, was het gebruikelijk dat de priester de gemeente voorging in het gebed, gericht op het oosten. Vanuit het oosten is immers het evangelie tot ons gekomen. Wij verwachten ook Jezus’ wederkomst vanuit het oosten. Rond de eeuwwisseling is het gesprek gestart over deze gewoonte. Het werd als vervreemdend en ouderwets ervaren als de priester met de rug naar de gelovigen toe, voorging in de eucharistie.
Er kwam een kleine tafel, net achter de communiebank, die in de vieringen werd gebruikt als altaar waarop de gaven werden bereid. In die jaren merkten de voorgangers en de kerkgangers dat de communiebank –niet meer als zodanig in gebruik– eigenlijk een sta-in-de-weg was geworden. De bank, bedoeld als heilige plaats om de communie te ontvangen, werd een scheiding tussen voorgangers, misdienaars en andere kerkgangers. Dat moest worden opgelost.

In 2016 werd het 75-jarig jubileum van de kerkwijding gevierd, een mooi moment een definitieve oplossing te zoeken voor een vieraltaar. We wilden een mooi altaar dat paste in de kerk. Een parochiaan, Arend van Hal, maakte de tekening waar de meubelmakers mee aan de slag konden. Het smeedwerk van de communiebank werd gebruikt als basis voor een nieuw vieraltaar. De rozet met een afbeelding van een vis met een mandje met brood, is als centraal deel van het altaar bewaard gebleven.

De bovenkant is eenvoudig. Twee houten bladen, passend bij de tabernakel en de godslamp, vormen het nieuwe vieraltaar. De bladen zijn op vijf punten met elkaar verbonden, dat verwijst naar de vijf wonden van Christus.
Dit nieuwe vieraltaar past goed in het oorspronkelijk ontwerp van de architect en is in de zondagse vieringen goed te gebruiken.

 Tabernakel

Tijdens het gebruik van de kerk is een aantal elementen vervangen door nieuw ontworpen voorwerpen. Een van die elementen betreft het tabernakel, de plek waar de gewijde hosties worden bewaard na afloop van de eucharistie. Het oorspronkelijke tabernakel dat ontworpen was door het architectenbureau van Gerrit Feenstra, voldeed niet meer. Het was niet erg fraai, het slot werkte niet en er kon geen ciborie in opgeborgen worden.

Het kerkbestuur had de bestaande catalogi van kerkelijke voorwerpen bekeken maar was tot de conclusie gekomen dat er weinig origineels te vinden was. Parochiaan Martin Pieterse maakte ons erop attent dat de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem een bureau heeft dat opdrachten bemiddelde voor gevorderde studenten. Het bracht ons in contact met Sander Griek, die op zoek was naar een geschikte afstudeeropdracht. Hij nam de opdracht tot het ontwerpen en vervaardigen van het tabernakel graag aan.

Het tabernakel is van gestoomd perenhout, van binnen met vier nissen die speciaal gemaakt zijn voor de voorwerpen die erin bewaard worden. Deze nisjes hebben van boven een ronde boog en zijn met donkerblauw satijn bekleed. Het geheel is bevestigd tussen stalen balken die donkerblauw geschilderd zijn en versierd met bladgoud. Het ontwerp en de uitvoering kregen een goede beoordeling door de Hogeschool voor de Kunsten. Na zijn afstuderen kreeg Sander Griek de opdracht om voor de parochie een bijpassende godslamp te maken.

 Godslamp

Tegenover het tabernakel hangt de godslamp, eveneens een ontwerp van Sander F. Griek. De lamp is gemaakt van gestoomd perenhout en gezandstraald glas. In de lamp brandt altijd –behalve op Goede Vrijdag– een kaars. Dit licht verwijst naar Gods Aanwezigheid in de kerk én in deze wereld. Het is de derde godslamp in deze kerk. De eerste lamp was een groot hangend gevaarte, de tweede lamp een wel erg eenvoudig dingetje.
Tabernakel en godslamp hangen tegenover elkaar, ze horen bij elkaar en door het ontwerp wordt dat ook zichtbaar gemaakt.

 Ramen in het koorgedeelte

De drie ramen in het koor van de kerk zijn van de Arnhemse glazenier Gerard Temme.

Kerstraam

De engel Gabriël kondigt Maria aan dat zij een kind zal krijgen
Maria en Elisabeth ontmoeten elkaar
Engelen verschijnen aan de herders in het veld
De herders knielen bij het kind in de stal

Paasraam

Het lege graf, een engel vertelt dat Jezus is opgestaan
De Emmaüsgangers
Hemelvaart
Pinksteren
Uitstorting van de Heilige Geest

Passieraam

Palmpasen; Jezus rijdt op een ezel door Jeruzalem
De mensen zwaaien met takken en leggen hun kleren op de weg
Het laatste avondmaal
Jezus zegt: dit is mijn lichaam en dit is mijn bloed
Jezus waakt maar zijn leerlingen slapen
Jezus aan het kruis
Naast hem staan zijn moeder Maria en Johannes de evangelist

 Doopraam

De doopkapel heeft één klein rond raam. Toen het gebrand­schilderde venster van Joop Janssen uit 1957 werd vernield, vond het kerkbestuur het beter om dit niet te laten restaureren, maar aan Rinke Nijburg de opdracht te verstrekken een ander raam te ontwerpen. In 2001 kon dit raam worden geplaatst.

Het raam laat in een abstract aandoende vlakverdeling een hand zien waar stromend water uit komt, dat terechtkomt op een aangeduid kinderhoofdje. In een eerder ontwerp kwam de hand uit een wolk en leek het hoofdje meer op de planeet aarde, zodat een associatie met het Noachverhaal gelegd werd.
Er is een boekje beschikbaar met een beschrijving door Daan Van Speybroeck.

 Doopvont

Een eenvoudig zandstenen doopvont, met een gedreven smeedijzeren deksel, ontworpen door het architektenbureau van Gerrit Feenstra. Deze doopvont staat achterin de kerk, in de doopkapel, die enkele treden lager ligt dan de rest van de kerk. De idee daarachter is, dat je voor de doop bij wijze van spreken afdaalt in het water. Na deze handeling van levensvernieuwing wordt je naar boven gebracht en neemt de gemeenschap je in vreugde op.

 Paaskaars

In de katholieke traditie word de paaskaars niet het hele jaar door gebrand, maar tussen Pasen en Pinksteren, als symbool van het licht van de opgestane Heer. In de paasnacht wordt een vonk van het paasvuur door middel van de paaskaars de kerk in gedragen. Dat licht wordt vervolgens verdeeld onder alle aanwezigen, omdat allen deel hebben aan het nieuwe leven van Christus.

Met Pinksteren wordt de lichtvlam als het ware de gemeente in geblazen. Na Pinksteren wordt de paaskaars wel weer tevoorschijn gehaald en gebrand bij een doop of bij een uitvaart.

 Kerkhof

Pastoor Jan Visser begon in 1963 met het symbolisch kerkhof. Kerkhoven rond kerken zijn verdwenen en dat is eigenlijk een gemis. Als iemand van de gemeenschap sterft, blijft hij of zij erbij horen. Je naam blijft leven.

Vandaar dit symbolische kerkhof: simpele houten kruisjes met namen en de data waartussen het aardse leven zich afspeelde. Nabestaanden kunnen bij het in- en uitgaan van de kerk steeds even het kruisje groeten. Sommigen steken er ook een heel klein palmpaastakje aan.

 Mariabeeld

In de oud-katholieke kerk neemt Ste Maria een belangrijke plaats is, zij is immers de moeder van onze Heer. De klassieke Maria-feesten krijgen hun aandacht. Het terracottabeeld laat een eenvoudige Maria zien, niet hoogverheven maar een zorgzame moeder.
De Oosterbeekse kunstenares Petra Hartman heeft in december 2004 een bloemvormig object vervaardigd waar het beeld op staat. De gelovigen kunnen op die mooie plek een kaarsje aansteken om hun gebed te onderstrepen.

 Willibrordusbeeld

Bij het naar binnen en naar buiten gaan komen we langs dit terracotta beeld van Willibrordus.

Hij past bij uitstek bij ons ingaan en uitgaan: hij bracht ons binnen in het evangelie van Christus, hij brengt ons ook weer naar buiten, naar de wereld, naar de medemens, de stad in, op reis. Hier staat hij stil, maar eigenlijk was hij een pelgrim, mens op weg.

 Kroonluchter

De kroonluchter hoort bij de oorspronkelijke inrichting uit 1941. Het is een mooie ruimteverdeler, een soort transparant verlaagd plafond, dat de kerk intiemer maakt. Toen zorgde de kroonluchter ervoor dat iedereen het liedboek kon lezen, zelfs na het invallen van de duisternis. Door nieuwe verlichting aan de zijmuren was dat niet meer nodig. Eind 2005 werd de kroonluchter door Arnout Visser geornamenteerd met een kruis van honderd twinkelende LED-lampjes.

 Orgel

De Oud-Katholieke Parochie te Arnhem bestaat pas sinds 1909. Het is zeker dat de gemeente vanaf 1913 in het bezit is van een harmonium. Het eerste orgel, een kabinetorgel, wordt in 1927 in gebruik genomen.
Op 20 november 1941 wordt door mgr. A. Rinkel, de toenmalige aartsbisschop van Utrecht, het huidige kerkgebouw ingewijd. Het kabinetorgel wordt naar dit nieuwe kerkgebouw meegenomen. Het oorlogsgeweld treft behalve de pastorie en het kerkgebouw ook het orgel. Gebrek aan financiële middelen is er de oorzaak van dat het orgel slechts gedeeltelijk gerestaureerd wordt. In 1949 wordt een ander orgel aangekocht. Dit blijkt een miskoop te zijn: reeds in 1956 wordt de noodzaak ingezien dit orgel te vervangen door een deugdelijk instrument.

Op 20 juli 1960 besluit het kerkbestuur aan de heer K.B. Blank de bouw van een nieuw orgel op te dragen. Het wordt een orgel volgens het mechanisch-sleepladesysteem. De inwijding van het orgel vindt plaats op 11 juni 1961.

Het orgel bevat één manuaal en een vrij pedaal. De frontpijpen zijn van de Prestant 4′ (van C tot en met c”).
Het orgel heeft de volgende dispositie:

Manuaal (C – g”’)Prestant
4′ Pedaal (C – d’)Subbas 16′
  
Gamba8′
Roerfluit BID8′ Koppel: pedaal/manuaal
Quintadeen B/D8′ (trede rechts boven het pedaal)
Fluit B/D4′
Octaaf BID2′
Quint B/D1 1/3′

NB: BID betekent dat het betreffende register apart voor de “bas” (van C tot en met b) en voor de “discant” (van c’ tot en met g”‘) gebruikt kan worden.

Het instrument heeft tot nu toe in technisch opzicht vrijwel zonder problemen gefunctioneerd.
Qua klank is het orgel zeer geschikt voor de begeleiding van de koorzang en de gemeentezang en voldoet het dus goed.

Hans de Winter

 Wierook

Als wierook
laat mijn gebed voor uw aanschijn komen
het heffen van mijn handen
is mijn avondoffer.

Psalm 141:2

Zo is wierook een symbool van het gebed. Het komt niet in de plaats van het gebed, maar het is er een zichtbaar teken van. Tegelijk bewierookt de priester in de eucharistie alles wat we aan God willen opdragen: de gaven die we meenamen, het brood, de wijn en ook de aanwezigen zelf.

 Wijwater

Wijwater is eigenlijk doopwater. In de paasnacht en op het feest van de Doop van Jezus in de Jordaan wordt water gezegend en apart gesteld voor de doop. In een klein bakje bij de ingang komt u wat van dit water tegen. Je kunt er wat van aan je vingers nemen en je ermee besprenkelen in kruisvorm om jezelf te herinneren dat je door de doop bent opgenomen in het Lichaam van Christus.

 Exterieur

Naast de kerk staat een bescheiden toren met een lief en dapper klokje. Een kwartier voor aanvang van de viering, wordt die klok geluid. Langzamerhand gaan we ons concentreren op de viering. We horen uit de wijk dat het geluid van het klokje erg op prijs wordt gesteld. Ook op bijzondere moment kan het geluid van de klok klinken.

De verbinding tussen de kerk en de pastorie wordt op dit moment gevormd door de Kloostergang, een praktische ruimte om samen te vergaderen, koffie te drinken na de viering en elkaar te ontmoeten. Met de vele ramen is het een lichte en aangename zaal.