2e Advent

DE POORT NAAR DE HEMEL

Vol ontzag staren Herodes en zijn secretaris naar de nieuwe poort van de Tempel in Jeruzalem. De zware vergulde deuren staan bol van de symboliek en glinsteren in de middagzon. De zuilen zijn nog hoger dan de feestelijke palmen. Ze zijn gebouwd naar het evenbeeld van Boaz en Jachin, de zuilen van de Tempel van Salomo.

De eerste treden zijn nu klaar en geven een idee van hoe de trap er in zijn volle glorie zal uitzien. Als een aardse Jakobsladder die opgaat naar het Heilige der Heilige. Dit is waarlijk de poort naar de hemel.

De poort lijkt te gloeien, alsof hij met goddelijk vuur is gesmeed. ‘Sion,’ staat in de reusachtige Davidster te lezen. Eronder met grote letters JERUZALEM. De waardige hoofdstad van het herenigd Rijk van Judea. Dat werd begonnen onder de koningen David en Salamo en nu met hem zijn hoogtepunt vindt.

Koning Herodes!

Hij heeft nog meer grootse plannen. Het koninklijk paleis vordert gestaag. Hier kan hij zijn belangrijke gasten ontvangen en hen imponeren met zijn rijkdom. Geld, macht en roem oefenen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op de andere machtigen der aarde. Zo zal hij nog meer in ieders achting stijgen. Herodes, de grote, geliefde en alom bewonderde koning van Judea.

Gebukt onder de last op zijn schouders loopt de herder door. Hij is moe en het verdwaalde en teruggevonden schaap weegt zwaar. Hij hoedt met zijn twee broers de schapen op het veld. Het is hard werken en levert steeds minder op. Tollenaars weten iedereen te vinden en heffen alsmaar hogere belastingen. Koning Herodes heeft steeds meer geld nodig om al zijn grote plannen te verwezenlijken. De herder kijkt even op. Hij heeft de schaapskring bijna bereikt. Gelukkig!

Een ooi met pasgeboren lammetjes krijgt extra aandacht van de geknielde herder. Het eerste jong ligt aan haar zijde, het tweede rust in zijn armen. De bevalling vergt zijn volle aandacht, even denkt hij nergens anders meer aan. Hij is in de buitenlucht, bij de dieren waar hij van houdt. Twee lammetjes, nieuw leven aan zijn zorg toevertrouwd. Hij is blij, gelukkig met de vlekkeloos verlopen geboorte. Ooit zullen deze dieren wol produceren die hij op de markt zal verkopen. Normaal geen slecht bestaan, maar onder de huidige omstandigheden…

Nog even staan Herodes en zijn secretaris voor de Tempel. Naast hen staat een schaal vol vers fruit. Hun mag het gedurende het bezoek aan niets ontbreken. Verheven op de basis van een zuil inspecteert Herodes de eerste treden van de trap naar de Tempel. Alles ziet er even perfect uit. Precies zoals hij het wilde. Dan roept hij triomfantelijk uit: ‘Salomo, ik heb u overtroffen!’

Voor Herodes is dit nog maar het begin. Zelfs God staat nu bij hem in het krijt. De schittering van de gouden poort in de zon is letterlijk oogverblindend.

Eindelijk zien de twee oudste broers elkaar weer terug. Hun jongste is bezig met een ooi die lammetjes krijgt. Daarom was de een het verloren schaap gaan zoeken, de ander het dier gaan bevrijden dat in de doornstruiken verstrikt was geraakt. Opgelucht begroeten zij elkaar. Schapen zijn hun bron van inkomen en zij houden van hun dieren. Ze spreken elkaar moed in: ‘als er nog meer lammeren komen en de kudde groeit, zal alles misschien beter gaan.’ De dieren krioelen om hen heen, hun vrolijk geblaat is een hartelijk welkom. Iedereen is veilig terug, de kudde is weer compleet.

Het zwarte schaap houdt zich afzijdig. De twee pasgeboren lammetjes, de twee geredde dieren, de vreugde over het weerzien, het laat haar onverschillig. Haar gaat het allemaal niet aan.

Soms ziet ze heel in de verte een gouden glinstering over de horizon, waar verder niemand weet van lijkt te hebben. Als zo’n flits haar raakt doet het pijn aan de ogen. Zoals nu. Het verblindt haar.

Dan ruikt ze het verse groen vlak voor zich. Ze eet verder, met het geblaat van de andere dieren op de achtergrond.

Zonder dat zij het ziet omhelzen de drie broers elkaar. Alles is goed afgelopen. Ze hebben elkaar en alle schapen zijn veilig. Hieruit putten ze nieuwe hoop.

Wordt vervolgd…

© Tekst, opstelling en foto’s: Oud-Katholieke Parochie Arnhem-Nijmegen, Alwin en Bas Meisters.