“Het mag geen concert worden”

Kerkmuziek als verbinding

Deze aflevering is van Oscar Wasmann die zong en zingt in kerkkoren van beide parochies. 

De opmerking “Het mag geen concert worden” hoorde ik een kerkbestuurslid maken naar aanleiding van een vierstemmig lied dat de cantorij zong tijdens een dienst. Argeloos ging ik ermee langs muzikanten en predikanten om van hun commentaren daarop een leuk stukkie samen te stellen voor deze rubriek. De spanning tussen muziek en woord bracht gevoelige snaren in trilling en het werd inderdaad een boeiend, maar helaas bepaald geen verbindend verhaal. Ik wou niet wéér die eeuwenoude discussie op doen laaien. Deze rubriek heet trouwens ’Kerkmuziek als verbinding’. Wat nu? Ik liep maandenlang met die vraag rond.

Toch laat ik eerst lezen wat ik zowel in de parochie als in de gemeente vernam, kort.

Één ondervraagde gaf eigenlijk gewoon zijn definitie van een concert. Dat is dat muzikanten zingen of spelen voor luisteraars. In een dienst echter zingt doorgaans iedereen, geholpen en afgewisseld door koor, solisten, organist of andere muzikanten. Prachtig, niets aan de hand.

Ook werden er principes genoemd als het woord, eerbied en eer aan God. Dan wordt muziek wel eens als storend ervaren: teksten die onverstaanbaar zijn door meerstemmigheid, mensen die godslasterlijk lelijk zingen of juist mooi muziekmaken om voor zichzelf applaus te oogsten. Streng orthodoxen of minder strengen met een hekel aan de gebruikte muziek of die de werking van muziek niet ervaren zeggen dat het alleen om het Woord gaat: ‘solo scriptura’, de Bijbel dus, het Woord van God.

Van de andere kant zijn er ongelovige muziekminnaars die op gezongen missen en cantatediensten afkomen. Onder hen zijn er die alleen muziek als spiritueel ervaren, het kan ook een pianowerk van Schubert zijn. ‘Solo musical, zal ik maar zeggen of “Het mag geen kerkdienst worden”.

Zulke extreme standpunten werden gelukkig niet ingenomen, maar ik voel wel, onzichtbaar, een onplezierige dynamiek. De spanning loopt op, maar ik zou zo graag dat de partijen tot verbinding komen. Daarom werd de tweede helft van dit artikel daar een zoektocht naar. Dat werden bij elkaar duizend woorden, dus ik moet splitsen. Hier op het hoogtepunt denk ik na. En ik moet nu bekennen wat er ruim een jaar lang meespeelde.

Tot nu toe zweefde ik in beide kerken, maar niet alleen als zanger, ik zoek ook een thuis. De moeizame samenwerking hiertussen is mij niet onverschillig, dus ik luisterde naar hoe over elkaar werd gesproken. Ondertussen werd het mij persoonlijk extra spannend; het werd me te veel en ik voelde dat ik na ruim een jaar eens moest kiezen, identiteit aannemen. Ik raakte vertrouwd met dierbare rituelen en nu heb ik één kerk pijnlijk verlaten. Heb ik hierdoor deze rubriek die ik opzette om in beide bladen te verschijnen om zeep geholpen? Dit bedenk ik me nu, veel te laat.

Met de tweede helft van het verhaal is hopelijk wel verbindend uitgaande van deze, betere vraag: “Wat hebben in de kerk woord en muziek gemeen?” Wordt vervolgd.